BREICURSUS




Breien, hoe doe je dat ook alweer?
Lus maken
Maak een lus en zet deze op de breinaald. trek de lus aan, maar doe dit niet te strak. Het draadeinde moet minstens driemaal zo lang zijn als de gewenste breedte van het breiwerk.


Proeflapje
Brei voordat u aan het echte werk begint altijd een proeflapje van ongeveer 12 x 12 cm. Meet dan in de breedte hoeveel steken er op 10 cm gaan, en in de hoogte hoeveel naalden 10 cm zijn.
Met deze gegevens kunt u in de matentabellen van de Standaardpatronen zoeken naar de juiste kolom.



Opzetten
Leg de draad over duim en wijsvinger van de linkerhand en houd de draad strak met de drie overige vingers. Het draadeinde ligt nu in een lus om de duim, de draad van de kluwen ligt in een lus om de wijsvinger (figuur 1).

Steek de naald van beneden naar boven door de voorkant van de lus om de duim en vervolgens van boven naar beneden door de voorkant van de lus om de wijsvinger (figuur 2). trek deze lus door de lus op de duim en haal deze over de naaldpunt.

Laat de lus van de duim schieten en trek de draden aan, waarbij opnieuw de duim tussen de draden wordt gestoken. Duim en wijsvinger worden weer gespreid en de nieuwe steek is gevormd (figuur 3).

De handelingen van figuur 2 en figuur 3 worden steeds herhaald tot het gewenste aantal steken is opgezet.

TIP
Het is belangrijk om niet te strak op te zetten. Zet desnoods op een dikkere naald op en schuif de steken vervolgens terug op de naald waarmee gebreid gaat worden.



Recht breien
Houd de breinaald met de opzet-steken in de linkerhand. Er wordt gewerkt met de werkdraad (waar de kluwen aan zit). Neem de tweede naald in de rechterhand (figuur 1) en maak de volgende handelingen:
  • insteken (figuur 2)
  • omslaan (figuur 3)
  • doorhalen (figuur 4)
  • af laten glijden
  • insteken: steek van voren naar achteren in de eerste steek
  • omslaan: sla de draad van onder naar boven om de punt van de rechternaald
  • doorhalen: haal de omgeslagen draad door de steek op de linkernaald
  • af laten glijden: laat de gebreide steek afglijden op de rechternaald.




  • Averecht breien
    Houd de breinaald met de opzet-steken in de linkerhand. Er wordt gewerkt met de werkdraad (waar de kluwen aan zit). Neem de tweede naald in de rechterhand (figuur 1) en maak de volgende handelingen:
  • insteken (figuur 2)
  • omslaan (figuur 3)
  • doorhalen (figuur 4)
  • af laten glijden
  • insteken: de draad voor het werk houden en van achteren naar voren insteken
  • omslaan: sla de draad van boven naar onder over de punt van de rechternaald
  • doorhalen:haal de omgeslagen draad door de steek op de linkernaald
  • af laten glijden: laat de gebreide steek afglijden op de rechternaald




  • Afkanten
    Afkanten wordt breiend gedaan, en wel recht of averecht, afhankelijk van de laatste gebreide toer.
    Wanneer de laatste toer averecht was, moet recht worden afgekant en andersom.
    Let op dat het afkanten niet te strak gebeurd! Neem desnoods een dikkere breinaald.

    Brei twee steken. Steek de naald van links naar rechts door de eerste steek (figuur 1) en haal de eerste steek over de tweede steek heen (figuur 2). Er staat nu weer 1 steek op de rechternaald
    (figuur 3).
    Brei vervolgens weer een steek en haal hier de voorgaande steek weer overheen.
    Dit wordt steeds herhaalt tot de steken "op" zijn.
    Averecht afhechten is precies hetzelfde, alleen wordt er dan averecht gebreid.
    De laatste steek wordt afgehecht door het draadeindje door de lus van de laatste steek te trekken.



    Gevallen steek ophalen
    Zelfs de beste breister laat wel eens een steek vallen. Het ophalen van gevallen steken gaat het makkelijkst aan de goede kant van het werk. Gebruik hiervoor een haaknaald.
    Steek de haaknaald van voor naar achter in de gevallen steek (figuur 1).
    Pak het bovenliggende tussenlusje op met de haaknaald en trek dit door de gevallen steek.
    Herhaal dit tot alle tussenlusjes weg zijn.

    In figuur 2 en 3 worden steken aan de achterkant van het werk opgehaald.



    Meerderen op vier manieren

     




     

    Brei 2 steken uit 1 steek: gewoon insteken en 1 steek recht breien, maar laat de steek niet afglijden. Steek nogmaals in in de achterkant van de steek en brei ook dit recht. Nu af laten glijden.


      Neem de dwarsliggende draad tussen 2 steken op en zet deze op de linkernaald. Brei hiermee
    1 steek verdraaid recht.

     




     

    Maak een meerdering met een gaatje als volgt: maak tussen 2 steken een omslag en brei deze omslag in de volgende naald als een averechte steek.   Meerderen aan het eind van een naald gaat precies hetzelfde als het opzettten van steken.



    Minderen






     

    Minderen kan zowel in het midden als aan de rand van een breiwerk nodig zijn.
    Hier wordt geminderd door 2 steken recht samen te breien (eerst in de 2e steek en meteen daarna in de 1e steek insteken en deze samen als 1 steek breien).

      2 steken verdraaid recht samenbreien (achterlangs van rechts naar links eerst door de 1e steek en aansluitend door de 2e steek insteken en deze samen als 1 steek recht breien).
    Het minderen aan het begin van een naald gaat op dezelfde wijze als het afkanten van steken.
    Wanneer aan beide zijden moet worden geminderd dan mindert u eerst aan het begin van de naald en vervolgens aan het begin van de volgende naald. Dit laatste komt dan in plaats van het minderen aan het eind van de naald. Dit geeft een mooier resultaat.



    Steken opnemen voor b.v. halsboord
    Het opnemen van steken kan nodig zijn voor een halsboord, voor een boord langs de voorpanden van een vest of voor langs de armsgaten.
    Het opnemen gebeurt al breiend aan de goede kant van het werk. Steek met de rechternaald ongeveer een halve centimeter vanaf de rand in, sla de draad om en haal door. Dit herhalen tot er genoeg steken zijn.
    Om het juiste aantal steken te bepalen kunt u de plek waar de boord komt eerst meten en dan aan de hand van de tailleboord het aantal steken bepalen. Is er geen tailleboord maak dan een proeflapje in de boordsteek die u gaat gebruiken.




    Opmazen
    horizontaal mazen verticaal mazen Opmazen is het eigenlijk een soort " borduren" van eerder gebreide steken. Dat gebeurt met een maasnaald met stompe punt.

    Kleine vlakken worden opgemaasd; bij grotere vlakken geeft inbreien vaak een mooier resultaat.

    Steek de naald aan de onderkant van de steek die bedekt moet worden van achteren naar voren en trek de draad naar voren door. Steek de draad van rechts naar links onder twee lussen van dezelfde steek een toer hoger door en trek de draad naar voren door. Steek opnieuw de naald bij de onderkant van de oorspronkelijke steek in. Ga op deze manier door, er voor zorgend dat de steken dezelfde spanning hebben als het echte breiwerk.




    Knoopsgaten
    Bepaal waar het knoopsgat moet komen en kant hier een aantal steken af. Hoeveel steken dat hangt af van de grootte van de knoop. In de teruggaande naald wordt hetzelfde aantal steken weer opgezet en er kan weer gewoon verder worden gebreid. Alle gebreide knoopsgaten moeten naderhand gefestonneerd worden. Dit maakt het knoopsgat steviger en het ziet er mooi afgewerkt uit. Houd hier van tevoren rekening mee bij het bepalen van de grootte van het knoopsgat.




    Lusjes knoopsgaten